Lezingen en Evangelie augustus september oktober november 2024

Zaterdag 31 augustus en Zondag 1 september 2024 B-jaar

Tweeëntwintigste Zondag door het jaar

Eerste lezing uit de brief van de heilige apostel Jakobus 1,17-18.21b-22.27

Broeders en zusters,

elke goede gave, elk volmaakt geschenk daalt neer van boven, van de Vader der hemellichten,
bij wie geen verandering is of verduistering door omwenteling.
Uit vrije wil heeft Hij ons het leven geschonken
door het woord der waarheid,
zodat wij in zekere zin de eerstelingen onder zijn schepselen zijn.
Neemt met zachtmoedigheid het woord van God aan
dat in u werd geplant
en dat de kracht bezit uw zielen te redden.
Weest uitvoerders van het woord
en niet alleen toehoorders;
dan zoudt gij uzelf bedriegen.
Zuivere en onbevlekte vroomheid in de ogen van onze God en Vader is dit:
wezen en weduwen opzoeken in hun nood
en zichzelf vrijwaren voor de besmetting van de wereld.

Zo spreekt de Heer.

Evangelie

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus 7,1-8.14-15.21-23

Eens kwamen de Farizeeën

en enkele schriftgeleerden uit Jeruzalem bij Jezus tezamen,

en zagen dat sommigen van zijn leerlingen met onreine,

dat wil zeggen, ongewassen handen aten.

De Farizeeën immers en al de Joden eten niet

zonder eerst de vingertoppen gewassen te hebben,

daar ze vasthouden aan de overlevering van de voorvaderen;

komen ze van de markt,

dan eten ze niet voordat zij zich gereinigd hebben;

zo zijn er nog vele dingen

waaraan ze bij overlevering vasthouden:

het afwassen van bekers, kruiken en koperen vaatwerk.

Daarom

stelden de Farizeeën en de schriftgeleerden Hem de vraag:

“Waarom gedragen uw leerlingen zich niet

volgens de overlevering van de voorvaderen,

maar eten zij met onreine handen?”

Hij antwoordde hun:

“Hoe juist heeft Jesaja over u, huichelaars, geprofeteerd!

Zo staat er geschreven:

Dit volk eert Mij met de lippen

maar hun hart is ver van Mij.

Zij eren Mij, maar zonder zin,

en mensenwet is wat zij leren.

Gij laat het gebod van God varen

en houdt vast aan de overlevering van mensen!”

Daarop riep Hij het volk weer bij zich en sprak tot hen:

“Luistert allen naar Mij en wilt verstaan:

niets kan de mens bezoedelen

wat van buiten af in hem komt.

Maar wat uit de mens komt,

dat bezoedelt de mens.

 

Want uit het binnenste, uit het hart van de mensen

komen boze gedachten, ontucht, diefstal, moord,

echtbreuk, hebzucht, kwaadaardigheid, bedrog,

losbandigheid, afgunst, godslastering, trots, lichtzinnigheid.

Al die slechte dingen komen uit het binnenste

en bezoedelen de mens.”

 

 

Zaterdag 7 en Zondag 8 september 2024 B-jaar

Drieëntwintigste zondag door het jaar

 

Eerste lezing uit de brief van de Heilige Apostel Jakobus  2,1-5

Broeders en zusters,

Gij die gelooft in onze Heer Jezus Christus,
de Heer der heerlijkheid,
verbindt dit geloof toch niet met partijdigheid en vleierij!
Ik bedoel dit:
veronderstel, er treedt in uw samenkomst een man binnen,
keurig gekleed en met gouden ringen aan zijn vingers,
en tegelijkertijd komt er ook een arme man aan in schamele kleren;
als gij nu opziet tegen de rijkgeklede man
en hem een ereplaats aanbiedt,
terwijl gij tegen de arme zegt:
“Blijf daar maar staan”, of:
“Ga hier op de grond zitten, bij mijn voetbank”,
maakt ge u dan niet schuldig
aan een kwaadaardige discriminatie?
Luistert, lieve broeders en zusters:
God heeft de armen naar de wereld uitverkoren
om rijk te zijn in het geloof
en erfgenamen van het koninkrijk
dat Hij beloofd heeft aan wie Hem liefhebben.

Zo spreekt de Heer.

Evangelie

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus 7,31-37

In die tijd vertrok Jezus uit de streek van Tyrus

en begaf zich over Sidon naar het meer van Galilea,

midden in de streek van Dekápolis.

Men bracht een doofstomme bij Hem

en smeekte Hem dat Hij deze de hand zou opleggen.

Jezus nam hem terzijde, buiten de kring van het volk,

stak hem de vingers in de oren

en raakte zijn tong met speeksel aan.

Vervolgens sloeg Hij zijn ogen ten hemel,

zuchtte en sprak tot hem:

“Effeta”

wat betekent:

Ga open.

Terstond gingen zijn oren open,

en werd de band van zijn tong losgemaakt,

zodat hij normaal sprak.

Hij verbood het aan iemand te zeggen;

maar met hoe meer nadruk Hij dat verbood,

des te luider verkondigden zij het.

Buiten zichzelf van verbazing riepen zij uit:

“Hij heeft alles welgedaan,

Hij laat doven horen en stommen spreken.”

Zaterdag14 en Zondag 15 september 2024 B-jaar

Vierentwintigste zondag door het jaar

Eerste lezing Uit de profeet Jesaja 50, 5-9a

God de HEER heeft tot mij gesproken
en ik heb mij niet verzet,
ik ben niet teruggedeinsd.
Mijn rug bood ik aan wie mij sloegen,
mijn wangen aan wie mij de baard uitrukten,
en mijn gezicht heb ik niet afgewend
van wie mij smaadden en bespuwden.
God de HEER zal mij helpen:
daarom zal ik niet beschaamd staan.
Hij die mij vrij zal spreken is nabij.
Wie is mijn tegenstander?
Laten we samen voor de rechter treden!
Wie is mijn tegenpartij?
Laat hij tegenover mij komen staan!
God de HEER zal mij helpen:
wie zal mij schuldig verklaren?

Zo spreekt de Heer.

Evangelie

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus 8,27-35

In die tijd trok Jezus met zijn leerlingen

naar de dorpen rond Caesaréa van Filippus.

Onderweg stelde Hij aan zijn leerlingen de vraag:

“Wie zeggen de mensen dat Ik ben?”

Zij antwoordden Hem:

“Johannes de Doper;

anderen zeggen Elia

en weer anderen zeggen dat Gij een van de profeten zijt.”

Daarop stelde Hij hun de vraag:

“Maar gij, wie zegt gij dat Ik ben?”

Petrus antwoordde:

“Gij zijt Christus.”

Maar Hij verbood hun nadrukkelijk

met iemand hierover te spreken.

 

Daarop begon Hij hun te leren

dat de Mensenzoon veel zou moeten lijden

en door de oudsten,

de hogepriesters en de schriftgeleerden verworpen moest worden,

maar dat Hij, na ter dood te zijn gebracht,

drie dagen later zou verrijzen.

Hij sprak deze woorden zonder terughoudendheid.

Toen nam Petrus Jezus terzijde

en begon Hem ernstig daarover te onderhouden.

Maar zich omkerend keek Hij naar zijn leerlingen

en voegde Petrus op strenge toon toe:

“Ga weg, satan,

terug!

want gij laat u leiden door menselijke overwegingen

en niet door wat God wil.”

Nadat Hij

behalve zijn leerlingen ook het volk bij zich had laten komen,

sprak Hij tot hen:

“Wie mijn volgeling wil zijn

moet Mij volgen door zichzelf te verloochenen

en zijn kruis op te nemen.

“Want wie zijn leven wil redden

zal het verliezen.

Maar wie zijn leven verliest omwille van Mij en het Evangelie

zal het redden.”

 

 

Zaterdag 21 en Zondag 22 september 2024 B-jaar

Vijfentwintigste zondag door het jaar

 

Eerste lezing uit de brief van de heilige apostel Jakobus 3,16-4

Broeders en zusters,

Waar naijver en eerzucht heersen,
daar treft men ook onrust aan
en allerlei minderwaardige praktijken.
De wijsheid van omhoog is vóór alles rein,
maar ook vredelievend, vriendelijk,
altijd voor rede vatbaar,
rijk aan barmhartigheid en vruchten van goede daden,
onpartijdig en oprecht.
Gerechtigheid is een vrucht van de vrede
en slechts wie de vrede nastreven zullen haar oogsten.
Waar komen bij u die vechtpartijen en ruzies vandaan?
Toch alleen van uw eigen hartstochten
die u niet met rust laten?
Gij begeert dingen die gij niet kunt krijgen.
Gij moordt en benijdt
en gij kunt uw doel niet bereiken.
Dan gaat gij vechten en strijden.
Gij hebt niets
omdat gij niet bidt.
En als gij bidt
krijgt ge het niet
omdat gij verkeerd bidt,
met de bedoeling namelijk
om wat ge krijgt uit te geven voor uw boze lusten.

Zo spreekt de Heer.

Evangelie

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus 9,30-37

In die tijd gingen Jezus en zijn leerlingen weg van de berg

en trokken Galilea door;

maar Hij wilde niet dat iemand het te weten kwam,

want Hij was bezig zijn leerlingen te onderrichten.

Hij zeide hun:

“De Mensenzoon wordt overgeleverd in de handen der mensen

en ze zullen Hem doden;

maar drie dagen na zijn dood zal Hij weer opstaan.”

Zij begrepen die woorden wel niet

maar schrokken ervoor terug Hem te ondervragen.

 

Zij kwamen in Kafarnaüm

en, eenmaal thuis, ondervroeg Hij hen:

“Waar hebt ge onderweg over getwist?”

Maar zij zwegen, want zij hadden onderweg

een woordenwisseling gehad over de vraag

wie de grootste was.

Toen zette Hij zich neer,

riep de twaalf bij zich en zei tot hen:

“Als iemand de eerste wil zijn,

zal hij de laatste van allen moeten wezen

en de dienaar van allen.”

Hij nam een kind en zette het in hun midden;

Hij omarmde het en sprak tot hen:

“Wie een kind als dit opneemt in mijn Naam

neemt Mij op; en wie Mij opneemt

neemt niet Mij op, maar Hem die Mij gezonden heeft.”

 

 

Zaterdag 28 en Zondag 29 september 2024 B-jaar

Zesentwintigste zondag door het jaar

Eerste lezing uit het boek Numeri 11,25-29

In die dagen
daalde de HEER neer in een wolk,
sprak tot Mozes en legde een deel van de geest
die op Mozes rustte, op de zeventig oudsten.
En toen de geest op hen rustte, profeteerden zij,
maar later hebben zij het niet meer gedaan.
Nu waren er twee mannen in het kamp gebleven.
De een heette Eldad, de ander Medad.
Ook op hen rustte de geest
– zij stonden op de lijst al waren zij niet naar de tent gegaan –
en zij profeteerden in het kamp.
Een jongen ging het ijlings aan Mozes vertellen en zei:
“Eldad en Medad zijn aan het profeteren in het kamp.”
Jozua, de zoon van Nun,
die reeds als jongeman in dienst van Mozes gekomen was,
zei daarop tot Mozes:
“Mijn heer, dat moet u hun verbieden.”
Mozes zei hem:
“Waarom komt u voor mij op?
Ik zou willen dat heel het volk van de HEER profeteerde
en dat de HEER zijn geest op hen legde.”

Zo spreekt de Heer.

Evangelie

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus 9,38-43.45.47-48

In die tijd zei Johannes tot Jezus:

“Meester, we hebben iemand die ons niet volgt,

in uw naam duivels zien uitdrijven,

en we hebben getracht het hem te beletten

omdat hij geen volgeling van ons was.”

Maar Jezus zei:

“Belet het hem niet,

want iemand die een wonder doet in mijn Naam

zal niet zo grif ongunstig over Mij spreken.

Wie niet tegen ons is, is voor ons.

Als iemand u een beker water te drinken geeft

omdat gij van Christus zijt, voorwaar Ik zeg u:

zijn loon zal hem zeker niet ontgaan.

Maar als iemand

een van deze kleinen die geloven, aanleiding tot zonde geeft,

het zou beter voor hem zijn

als men hem een molensteen om de hals deed en in zee wierp.

Dreigt uw hand u aanleiding tot zonde te geven,

hak ze af;

het is beter voor u verminkt het leven binnen te gaan

dan in het bezit van twee handen in de hel te komen,

in het onblusbaar vuur.

Het is beter voor u kreupel het leven binnen te gaan

dan in het bezit van twee voeten in de hel te worden geworpen.

Het is beter voor u met één oog het Rijk Gods binnen te gaan

dan in het bezit van twee ogen in de hel te worden geworpen,

waar hun worm niet sterft en het vuur niet gedoofd wordt.”

 

 

Zaterdag 5 en Zondag 6 oktober 2024 B-jaar

Zevenentwintigste zondag door het jaar.

 

Eerste lezing uit het boek Genesis 2, 18-24

De HEER God sprak:
“Het is niet goed dat de mens alleen blijft.
Ik ga een hulp voor hem maken die bij hem past.”
Toen boetseerde de HEER God uit de aarde
alle dieren op het land en alle vogels van de lucht,
en bracht die bij de mens om te zien hoe hij ze noemen zou:
zoals de mens ze zou noemen, zo zouden ze heten.
De mens gaf dus namen aan al de tamme dieren
en aan al de vogels in de lucht en aan al de wilde beesten;
maar een hulp die bij hem paste vond de mens niet.
Toen liet de HEER God de mens in een diepe slaap vallen;
en terwijl hij sliep nam Hij één van zijn ribben weg
en zette er vlees voor in de plaats.
Daarna vormde de HEER God
uit de rib die Hij bij de mens had weggenomen,
een vrouw,
en bracht haar naar de mens.
Toen sprak de mens:
“Eindelijk been van mijn gebeente
en vlees van mijn vlees!
Mannin zal zij heten
want uit een man is zij genomen.”
Zo komt het dat een man zijn vader en moeder verlaat
en zich zó aan zijn vrouw hecht
dat zij volkomen één worden.

Zo spreekt de Heer.

Evangelie

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus 10,2-16 of 10,2-12

In die tijd kwamen er Farizeeën die Jezus vroegen:

“Staat het een man vrij zijn vrouw te verstoten?”

Daarmee wilden zij Hem op de proef stellen.

Hij antwoordde hun met een wedervraag:

“Wat heeft Mozes u voorgeschreven?”

Zij zeiden:

“Mozes heeft toegestaan een scheidingsbrief op te stellen

en haar weg te zenden.”

Doch Jezus antwoordde hun:

“Om de hardheid van uw hart

heeft hij die bepaling voor u neergeschreven.

Maar in het begin, bij de schepping,

heeft God hen als man en vrouw gemaakt.

Daarom zal de man zijn vader en moeder verlaten

om zich te binden aan zijn vrouw

en deze twee zullen één vlees worden.

Zo zijn zij dus niet langer twee,

één vlees als zij geworden zijn.

Wat God derhalve heeft verbonden,

mag een mens niet scheiden.”

Thuis ondervroegen de leerlingen Hem nogmaals daarover.

Hij sprak tot hen:

“Wie zijn vrouw wegzendt en een andere huwt

maakt zich tegenover haar schuldig aan echtbreuk.

En wanneer zij haar man verlaat en een andere huwt

begaat zij echtbreuk.”

(De mensen brachten kinderen bij Hem

met de bedoeling dat Hij ze zou aanraken.

Maar bars wezen de leerlingen ze af.

Toen Jezus dit zag, zei Hij verontwaardigd:

“Laat die kinderen toch bij Mij komen

en houdt ze niet tegen.

Want aan hen die zijn zoals zij behoort het Koninkrijk Gods.

Voorwaar, Ik zeg u:

wie het Koninkrijk Gods niet aanneemt als een kind,

zal er zeker niet binnengaan.”

Daarop omarmde Hij ze en zegende hen

terwijl Hij hun de handen oplegde.)

 

 

Zaterdag 12 en zondag 13 oktober 2024 B-jaar

Achtentwintigste zondag door het jaar.

 

Eerste lezing uit het boek Wijsheid 7,7-11

Ik bad en inzicht werd mij geschonken,
ik smeekte en de geest der wijsheid kwam over mij.
Ik verkoos haar boven scepters en tronen,
en in vergelijking met haar
beschouwde ik rijkdom als niets;
zelfs de kostbaarste steen stelde ik met haar niet gelijk,
want alle goud is vergeleken met haar slechts stof,
en zilver niet meer dan slijk.
Ik hield van haar meer dan van gezondheid en schoonheid,
en ik stelde haar boven het licht.
Want de glans die zij uitstraalt verbleekt nooit.
Met haar vielen mij alle goederen ten deel
en dank zij haar verwierf ik rijkdom zonder tal.

Zo spreekt de Heer.

Evangelie

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus 10,17-30 of 10,17-27

Toen Jezus zich weer op weg begaf

kwam er iemand aanlopen

die zich voor Hem op de knieën wierp en vroeg:

“Goede Meester,

wat moet ik doen om het eeuwig leven te verwerven?”

Jezus antwoordde:

“Waarom noemt ge Mij goed?

Niemand is goed dan God alleen.

Ge kent de geboden:

Gij zult niet doden,

gij zult geen echtbreuk plegen,

gij zult niet stelen,

gij zult niet vals getuigen,

gij zult niemand tekort doen,

eer uw vader en uw moeder.”

Hij gaf Hem ten antwoord:

“Dat alles heb ik onderhouden van mijn jeugd af.”

Toen keek Jezus hem liefdevol aan en sprak:

“Eén ding ontbreekt u:

ga verkopen wat ge bezit en geef het aan de armen,

daarmee zult ge een schat bezitten in de hemel,

en kom dan terug om Mij te volgen.”

Dit woord ontstelde hem en ontdaan ging hij heen

omdat hij vele goederen bezat.

Toen liet Jezus zijn blik gaan over zijn leerlingen en zei tot hen:

“Hoe moeilijk is het voor degenen die geld hebben

het Koninkrijk Gods binnen te gaan!”

De leerlingen stonden verbaasd over wat Jezus zei.

Daarom herhaalde Hij:

“Kinderen,

wat is het moeilijk het Koninkrijk Gods binnen te gaan.

Voor een kameel is het gemakkelijker

door het oog van een naald te gaan

dan voor een rijke in het Koninkrijk Gods te komen.”

Toen waren ze nog meer verbijsterd en ze zeiden tot elkaar:

“Wie kan dan nog gered worden?”

Jezus keek hen aan en zei:

“Dit ligt niet in de macht der mensen maar wel in die van God:

want voor God is alles mogelijk.”

(Daarop nam Petrus het woord en zei:

“Zie, wij hebben alles prijsgegeven om U te volgen.”

Jezus antwoordde:

“Voorwaar, Ik zeg u:

er is niemand die huis, broers en zusters,

moeder, vader, kinderen of akkers

om Mij en om de Blijde Boodschap heeft prijsgegeven

of hij ontvangt nu, in deze tijd, het honderdvoud

aan huizen, broers, moeders, kinderen en akkers,

zij het ook gepaard met vervolgingen,

en in de toekomstige wereld het eeuwige leven.”)

 

 

Zaterdag 19 en zondag 20 oktober 2024 B-jaar

Negenentwintigste zondag door het jaar.

Eerste lezing uit de brief aan de Hebreeën

Broeders en zusters,

Nu wij een verheven hogepriester hebben,
een die de hemelen is doorgegaan,
Jezus, de Zoon van God,
nu moeten wij vasthouden aan onze belijdenis.
Want wij hebben een hogepriester
die in staat is mee te voelen met onze zwakheden.
Hij werd zelf op allerlei manieren op de proef gesteld,
precies zoals wij, afgezien dan van de zonde.
Laten wij daarom vrijmoedig naderen tot de troon van Gods genade,
om barmhartigheid en genade te verkrijgen
en tijdige hulp.

Zo spreekt de Heer.

Evangelie

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus 10,35-45 of 10,42-45

(Toen kwamen Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeüs,

naar Hem toe en zeiden:

“Meester, wij willen dat U voor ons doet wat wij U vragen.”

Hij antwoordde hun:

“Wat wilt ge dan dat Ik voor u doe?”

Zij zeiden Hem:

“Geef dat in uw glorie een van ons aan uw rechter-

en de ander aan uw linkerhand moge zitten.”

Maar Jezus zei hun:

“Ge weet niet wat ge vraagt.

Zijt ge in staat de beker te drinken die Ik drink

en met het doopsel gedoopt te worden

waarmee Ik gedoopt word?”

Zij antwoordden Hem:

“Ja, dat kunnen wij.”

“Inderdaad,

– gaf Jezus toe –

de beker die Ik drink zult gij drinken,

en met het doopsel waarmee Ik gedoopt word,

zult gij gedoopt worden;

maar het is niet aan Mij

u te doen zitten aan mijn rechter- of linkerhand,

omdat alleen zij dit verkrijgen voor wie dit is bereid.”

Toen de tien anderen dit hoorden,

werden ze kwaad op Jakobus en Johannes.

Jezus echter riep hen bij zich en sprak tot hen:)

“Gij weet dat zij die als heersers der volkeren gelden,

hen met ijzeren vuist regeren

en dat de groten misbruik maken van hun macht over hen.

Dit mag bij u niet het geval zijn;

wie onder u groot wil worden

moet dienaar van u zijn,

en wie onder u de eerste wil zijn moet aller slaaf wezen,

want ook de Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden,

maar om te dienen

en om zijn leven te geven als losprijs voor velen.”

 

 

Zaterdag 26 en zondag 27 oktober 2024 B-jaar

Dertigste zondag door het jaar.

Eerste lezing uit de profeet Jeremia 31,7-9

Dit zegt de HEER:
“Jubel van vreugde om Jakob,
juich om de heerser der volken;
bazuin het rond, prijs God en zeg:
de HEER heeft redding gebracht aan zijn volk,
aan de rest van Israël.
Ik haal hen terug uit het noorden,
van het einde der aarde breng Ik hen bijeen,
ook de blinden en lammen,
de zwangere en barende vrouwen.
In dichte drommen keren zij terug.
In tranen gingen ze heen;
getroost leid Ik hen terug.
Ik voer hen naar stromende beken,
over gebaande wegen waarop ze niet struikelen.
Ik ben toch Israëls Vader,
en Efraïm is mijn eerstgeborene.”

Zo spreekt de Heer.

Evangelie

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus 10,46-5

In die tijd

kwam Jezus vergezeld van zijn leerlingen in Jericho.

Maar toen ze,

vergezeld van een flinke menigte

weer uit Jericho wegtrokken,

zat een blinde bedelaar langs de weg,

Bartimeüs, de zoon van Timeüs.

Zodra hij hoorde dat het Jezus de Nazarener was,

begon hij luidkeels te roepen:

“Jezus, Zoon van David,

heb medelijden met mij!”

Velen snauwden hem toe te zwijgen,

maar hij riep nog veel harder:

“Zoon van David, heb medelijden met mij!”

Jezus bleef staan en zei:

“Roept hem eens hier.”

Ze riepen de blinde toe:

“Heb goede moed!

Sta op, Hij roept u.”

Hij wierp zijn mantel af,

sprong overeind en kwam naar Jezus toe.

Jezus vroeg hem:

“Wat wilt ge dat Ik voor u doe?”

De blinde antwoordde Hem:

“Rabboeni, maak dat ik zien kan!”

En Jezus sprak tot hem:

“Ga, uw geloof heeft u genezen.”

Terstond kon hij zien

en hij sloot zich bij Hem aan op zijn tocht.

 

 

Zaterdag 2 en zondag 3 november 2024 B-jaar

Viering ALLERHEILIGEN

Eerste lezing uit de Openbaring van de heilige apostel Johannes Apokalyps 7,2-4.9-14

Ik, Johannes, zag een andere engel opstijgen van de opgang der zon
met het zegel van de levende God.
En hij riep met luide stem tot de vier engelen
aan wie macht gegeven was
schade toe te brengen aan de aarde en de zee:
“Brengt geen schade toe aan de aarde
noch aan de zee noch aan de bomen
voordat wij de dienstknechten van onze God
met het zegel op hun voorhoofd getekend hebben.”
En ik vernam het aantal getekenden:
honderdvierenveertigduizend waren er
uit alle stammen van de kinderen van Israël.
Daarna zag ik een grote menigte, die niemand tellen kon,
uit alle rassen en stammen en volken en talen.
Zij stonden voor de troon en voor het Lam,
gekleed in witte gewaden en met palmtakken in de hand.
En zij riepen allen luid:
“Aan onze God die op de troon is gezeten
en aan het Lam behoort de overwinning!”
En al de engelen stonden rondom de troon,
de oudsten en de vier dieren,
en zij wierpen zich op hun aangezicht voor de troon
en zij aanbaden God, zeggend:
“Amen!
Lof en heerlijkheid en wijsheid en dank,
eer en macht en sterkte
aan onze God in de eeuwen der eeuwen,
Amen!”
Toen richtte zich een van de oudsten tot mij en zei:
“Wie zijn dat in die witte gewaden
en waar komen zij vandaan?”
Ik antwoordde hem:
“Heer, dat weet gij.”
Toen zei hij:
“Dat zijn degenen die komen uit de grote verdrukking,
die hun gewaden hebben wit gewassen in het bloed van het Lam.”

Zo spreekt de Heer.

Evangelie

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus 12,28b-34

In die tijd trad een schriftgeleerde op Jezus toe

en legde Hem de vraag voor:

“Wat is het allereerste gebod?”

Jezus antwoordde:

“Het eerste is:

Hoor, Israël!

De Heer onze God is de enige Heer.

Gij zult de Heer uw God beminnen met geheel uw hart,

eheel uw ziel, geheel uw verstand en geheel uw kracht.

Het tweede is:

Gij zult uw naaste beminnen als uzelf.

Er is geen ander gebod voornamer den die twee.”

Toen zei de schriftgeleerde tot Hem:

“Juist, Meester, terecht hebt Ge gezegd:

Hij is de enige, en er bestaat geen andere buiten Hem;

en Hem beminnen met heel zijn hart,

heel zijn verstand en heel zijn kracht

en de naaste beminnen als zichzelf,

dat gaat boven alle brand- en slachtoffers.”

Omdat Jezus zag dat hij wijs gesproken had zei Hij hem:

“Gij staat niet ver af van het Koninkrijk Gods.”

En niemand durfde Hem nog een vraag stellen.

 

 

Donderdag 7 november 2024 B-jaar
Hoogfeest van de H. Willibrord

Eerste lezing uit de brief aan de Hebreeën 13,7-9a.15-17a

Broeders en zusters,

Gedenkt uw leiders
die u het eerst het woord van God verkondigd hebben.
Haalt u weer hun leven en de afloop van hun leven voor de geest;
neemt een voorbeeld aan hun geloof,
Jezus Christus is dezelfde
gisteren, vandaag en tot in eeuwigheid.
Laat u niet van de wijs brengen
door allerlei vreemde theorieën.
Door Jezus willen wij God voortdurend een lofoffer brengen,
de hulde namelijk van lippen die zijn Naam prijzen.
Vergeet ook nooit elkaar goed te doen en te helpen,
want dat zijn de offers die God behagen.
Gehoorzaamt uw leiders en voegt u naar hen;
zij zijn dag en nacht in de weer voor uw heil,
want zij zijn zich bewust van hun verantwoordelijkheid.

Zo spreekt de Heer.

Evangelie

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus 16,15-20

In die tijd, toen Jezus aan de elf verscheen,

sprak Hij tot hen:

“Gaat uit over de hele wereld

en verkondigt het evangelie aan heel de schepping.

Wie gelooft en gedoopt is zal gered worden,

maar wie niet gelooft zal veroordeeld worden.

En deze tekenen zullen de gelovigen vergezellen:

in mijn Naam zullen ze duivels uitdrijven,

nieuwe talen spreken,

slangen opnemen;

zelfs als ze dodelijk vergif drinken zal het hun geen kwaad doen;

en als ze aan zieken de handen opleggen

zullen dezen genezen zijn.”

Nadat de Heer Jezus aldus tot hen gesproken had,

werd Hij ten hemel opgenomen

en Hij zit aan de rechterhand van God.

Maar zij trokken uit om overal te prediken,

en de Heer werkte met hen mee

en schonk kracht aan hun woord

door tekenen die het vergezelden.

 

 

Zaterdag 9 en Zondag 10 november 2024 B-jaar

Tweeëndertigste zondag door het jaar

 

Eerste lezing uit het eerste boek Koningen 1 Koningen 17,10-16

In die dagen stond de profeet Elia op
en vertrok naar Sárefat.
Toen hij bij de stadspoort kwam
was daar een weduwe hout aan het sprokkelen.
Hij riep tot haar:
“Wees zo goed en haal voor mij in uw kruik een beetje water;
ik zou graag wat drinken.”
Toen zij het ging halen riep hij haar na:
Wees zo goed en breng ook een stuk brood mee.”
Zij antwoordde:
“Zowaar de HEER uw God leeft, ik heb geen brood meer;
alleen nog maar een handvol meel in de pot
en een beetje olie in de kruik.
Ik sprokkel nu wat hout en ga dadelijk naar huis
om voor mij en mijn zoon voor het laatst eten klaar te maken;
daarna wacht ons de dood.”
Elia antwoordde: “Vrees niet,
ga naar huis en doe wat u van plan bent
maar maak van het meel en de olie
eerst een broodje voor mij en breng mij dat;
voor uzelf en uw zoon kunt u daarna zorgen.
Want zo zegt de HEER, de God van Israël:
De pot met meel raakt niet leeg en de kruik met olie niet uitgeput
totdat de HEER het weer laat regenen.”
Toen ging zij heen en deed wat Elia gezegd had
en dag aan dag hadden zij te eten, zij en haar gezin.
De pot met meel raakte niet leeg en de kruik met olie niet uitgeput
naar het woord dat de HEER gesproken had door Elia.

Zo spreekt de Heer.

Evangelie

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus 12,38-44

In die tijd gaf Jezus bij zijn onderricht ook deze waarschuwing:

“Wacht u voor de schriftgeleerden,

die graag in lange gewaden rondlopen,

die zich laten groeten op de markt,

belust zijn op de voornaamste zetels in de synagogen

en op de ereplaatsen bij de maaltijden,

maar die de huizen der weduwen opslokken,

terwijl ze voor de schijn lange gebeden verrichten;

over deze mensen zal een strenger vonnis worden uitgesproken.”

Hij ging tegenover de offerkist zitten

en keek toe, hoe het volk koperstukken daarin wierp

terwijl menige rijke er veel in liet vallen.

Er kwam ook een arme weduwe

die er twee penningen, ter waarde van een cent, in wierp.

Hij riep nu zijn leerlingen bij zich en sprak:

“Voorwaar, Ik zeg u:

Die arme weduwe heeft het meest geofferd

van allen die iets in de offerkist wierpen;

allen wierpen ze er iets in van hun overvloed

maar zij offerde van haar armoe al wat ze bezat,

alles waar ze van leven moest.”

 

 

Zaterdag 16 en Zondag 17 november 2024 B-jaar

Drieëndertigste zondag door het jaar

Eerste lezing uit de brief aan de Hebreeën Hebreeën 10,11-14.18

Broeders en zusters,

Iedere priester verricht dagelijks staande de dienst
en draagt telkens weer dezelfde offers op,
die nooit zonden kunnen wegnemen.
Christus daarentegen is voor altijd gezeten aan de rechterhand van God,
na één enkel offer voor de zonden te hebben gebracht,
Hij wacht nog slechts op het ogenblik
dat zijn vijanden
worden gemaakt tot een voetbank voor zijn voeten.
Want door één offer heeft Hij voor altijd
hen die zich laten heiligen tot volmaaktheid gebracht.

En waar de zonden en ongerechtigheden vergeven zijn
is geen zoenoffer meer nodig.

Zo spreekt de Heer.

Evangelie

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus 13,24-32

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen:

“Maar na de verschrikkingen in die dagen

zal de zon verduisteren

en de maan zal geen licht meer geven;

de sterren zullen van de hemel vallen

en de hemelse heerscharen zullen in verwarring geraken.

Dan zullen zij de Mensenzoon zien komen op de wolken

met grote macht en heerlijkheid.

Dan zal Hij zijn engelen uitzenden

om zijn uitverkorenen te verzamelen uit de vier windstreken,

van het einde der aarde tot het einde des hemels.

Trekt uit de vergelijking met de vijgeboom deze les:

Wanneer zijn twijgen al zacht worden

en beginnen uit te botten,

weet ge dat de zomer in aantocht is.

Zo ook, wanneer gij al deze dingen ziet,

weet dan dat het einde nabij is,

ja voor de deur staat.

Voorwaar, Ik zeg u:

dit geslacht zal niet voorbijgaan totdat dit alles gebeurd is.

Hemel en aarde zullen voorbijgaan

maar mijn woorden zullen niet voorbijgaan.

Van die dag of dat uur weet niemand af,

zelfs niet de engelen in de hemel,

zelfs niet de Zoon,

maar de Vader alleen.”

 

 

Zaterdag 23 en zondag 24 november 2024 B-jaar
Christus Koning.

Eerste lezing uit het boek Openbaring van de heilige apostel Johannes Apokalyps 1,5-8

Broeders en zusters,

Genade zij u van Jezus Christus, de getrouwe getuige,
de eerstgeborene van de doden
en de vorst van de koningen der aarde.
Aan Hem die ons liefheeft,
en die ons van de zonden heeft verlost door zijn bloed,
die ons gemaakt heeft tot een koninkrijk van priesters
voor zijn God en Vader, –
Hem zij de heerlijkheid en de macht in de eeuwen der eeuwen! Amen.

Zie, Hij komt met de wolken
en elk oog zal Hem aanschouwen,
ook zij die Hem doorstoken hebben;
en alle stammen der aarde zullen over Hem weeklagen.
Ja, Amen!
“Ik ben de Alfa en de Omega,
– zegt God de Heer –
Hij die is en die was en die komt,
de Albeheerser.”

Zo spreekt de Heer.

Evangelie

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes 18,33b-37

In die tijd riep Pilatus Jezus bij zich en zei tot Hem:

“Zijt Gij de koning der Joden?”

Jezus antwoordde hem:

“Zegt gij dit uit uzelf

of hebben anderen u over Mij gesproken?”

Pilatus gaf ten antwoord:

“Ben ik soms een Jood?

Uw eigen volk en de hogepriesters

hebben U aan mij overgeleverd.

Wat hebt Gij gedaan?”

Jezus antwoordde:

“Mijn koningschap is niet van deze wereld.

Zou mijn koningschap van deze wereld zijn

dan zouden mijn dienaars er wel voor gestreden hebben

dat Ik niet aan de Joden werd uitgeleverd.

Mijn koningschap is evenwel niet van hier.”

Pilatus hernam:

“Gij zijt dus toch koning?”

Jezus antwoordde:

“Ja, koning ben Ik.

Hiertoe werd Ik geboren en hiertoe ben Ik in de wereld gekomen

om getuigenis af te leggen van de waarheid.

Alwie uit de waarheid is luistert naar mijn stem.”